Energiepact &
Vastgoed
2021

Moderator Walter Eevers, director R&D VITO, voorzitter EnergyVille en professor UAntwerpen, geeft een overview van huidige en toekomstige initiatieven in België. Onder zijn leiding presenteren experten deze namiddag de belangrijkste sleutelmaatregelen om te komen tot een klimaatneutrale gebouwde omgeving op:

• Beleidsniveau: efficiënte ruimtelijke ordening & mobiliteit
• Bovenlokaal niveau: opwekking hernieuwbare energie & koppeling (toekomstige) projecten
• Projectniveau: transitie naar energie-efficiënte vastgoedontwikkeling

Aline Veulemans, Directeur Lucht, Klimaat, Energie en Duurzame Gebouwen bij Leefmilieu Brussel, is met haar team verantwoordelijk voor het opstellen van een lucht-, klimaat- en energieplan. Hierin worden de maatregelen opgenomen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in staat stellen haar klimaatdoelstellingen voor 2030 te realiseren. Toekomstige ontwikkelingen zullen getoetst worden aan deze plannen. Zij deelt haar visie op de route naar een klimaatneutraal gebouwde omgeving waarin de circulaire economie en duurzaamheid als geheel centraal staan.

Ondanks sterke bevolkingsgroei is de CO2-uitstoot van Antwerpse huishoudens sinds 2005 gedaald met 38%. Deze daling zien we nu stagneren. Om de ambitieuze doelstelling van 50% CO2-reductie tegen 2030 te behalen moet de stad haar eigen klimaataanpak intensiveren. Aangezien 70% van de Antwerpenaren in een appartement woont wil de Stad haar focus verleggen naar energieperformantie van oudere, grote appartementsblokken. “Een collectieve renovatiegolf van ‘verticale straten’ zou snel meer klimaatwinst opleveren”, stelt Schepen Tom Meeuws, Energie Stad Antwerpen.

Bij het (her)bekijken van onze ruimte versterken de beleidsdomeinen klimaat, mobiliteit en ruimtelijke ordening elkaar. U hoort beleidsmakers over gebiedsgerichte kansen en praktijkvoorbeelden van transversaal beleid, met als gezamenlijk doel om CO2-reductie te realiseren:

• Schepen Tom Meeuws, Energie Stad Antwerpen
• Schepen Sven Roegiers, Ruimtelijke Ordening en Milieu bij Gemeente Evergem
• Schepen David Dessers, Mobiliteit, Klimaat en Duurzaamheid Stad Leuven

Als enige Belgische stad heeft Leuven Europese expertise en financiële steun binnengehaald voor de versnelling van de stedelijke klimaataanpak. Binnen de samenwerking met EIT Climate-KIC wordt het strategisch experiment Kessel-Lo, één van de zeven experimenten uit het huidige portfolio, gekaderd. Het experiment, afgetrapt op 8 februari jl, moet kennis opbouwen hoe een geïntegreerde aanpak (mobiliteit, klimaatadaptatie, financiering, datagedreven stakeholder engagement) kan leiden tot nieuwe oplossingssporen voor een versnelde stedelijke klimaattransitie. Katrien Rycken, directeur Leuven 2030, neemt u mee in de uitgangspunten van dit strategisch experiment.

De uitwisseling van energie tussen verschillende (soorten) gebouwen en zelfs sites biedt veel meer mogelijkheden voor CO2-neutrale ontwikkelingen dan afzonderlijke projecten. Jan Liefooghe, manager Competence Center HVAC and Sustainability Tractebel Belgium, toont (inter)nationale voorbeeldprojecten van ‘Local Carbonneutral communities’. Daarbij kijkt hij naar de uitdagingen die er momenteel zijn en bijpassende samenwerkingsvormen.

Het NeoLegia consortium (Jan De Nul Group, CIT Blaton and Willemen Groep) herontwikkelt de oude industriële site Coronmeuse (Luik) naar een innovatieve autoluwe ecowijk. Willy Demeyer, burgemeester Stad Luik, spreekt over de ambities van dit stadsvernieuwingsproject: een wijk van de toekomst, met minimale impact op het klimaat. 80% van de 25ha wordt gevrijwaard als groene ruimte en hernieuwbare energie wordt gerecupereerd uit activiteiten van een afvalverbrandingsoven. Er zullen 1.325 laagenergie- en passieve woningen gerealiseerd worden, een ondergrondse deelparking van 30.000m2 en een functiemix van 60.000 m2 met een jachthaven, kantoren, hotel, winkels en zorgvastgoed.

Federaal Minister van Energie Tinne Van der Straeten sluit dit seminarie. Zij duidt het belang en de kansen voor de vastgoedsector in de strijd tegen klimaatverandering en plaatst de (toekomstige) landelijke initiatieven in Europees kader. Daarbij blikt ze vooruit op de gezamenlijke doelstellingen van de drie Gewesten op korte en lange(re) termijn.